Behandeling op maat heeft meer kans van slagen
Herken de honger
Veel patiënten met obesitas hebben een altijd aanwezig hongergevoel of gebrek aan verzadiging. Waar komt dat vandaan? Door onderscheid te maken tussen hoofd- en buikhonger ontdek je welk eetgedrag ten grondslag ligt aan het overgewicht van jouw patiënt. Dit inzicht helpt je als huisarts of POH om een effectiever en persoonlijker behandelplan op te stellen.

Herken hoofd- en buikhonger
Stel je patiënt de volgende 4 vragen:
1. Buikhonger: heb je binnen twee uur na een maaltijd weer honger / een rommelende maag?
2. Hoofdhonger: eet je (veel) meer als er lekker eten voor je staat?
3. Emotionele honger: eet je (veel) meer als je je verveelt, boos of verdrietig voelt?
4. Langzame verbrander: ben je na eerdere dieetpogingen weer meer aangekomen dan je was afgevallen?

Niet elke patiënt is hetzelfde
Herken het fenotype
Niet elke patiënt met obesitas eet vanuit hetzelfde motief. Onderzoek laat zien dat er grofweg vier soorten (fenotypes) zijn die bijdragen aan gewichtstoename.
Door hier gerichte vragen over te stellen, krijg je snel inzicht in het eetgedrag van je patiënt en de mogelijke onderliggende oorzaak van het altijd aanwezige hongergevoel.

Bepalen van het fenotype
Welk eetgedrag ligt ten grondslag?
Die constante prikkel om te eten, zonder dat je lichaam erom vraagt, draagt bij aan een verstoorde energiebalans én hormonale ontregeling. Om te bepalen welk eetgedrag ten grondslag ligt aan het ontstaan van overgewicht, worden 4 fenotypes onderscheiden:
- Hoofdhonger
- Langzame verbranders
- Buikhonger
- Emotionele honger
Je patiënt kan in meerdere categorieën tegelijk vallen.
Grotere gewichtsafnames
Met behandeling volgens fenotypering
Een behandeling die is afgestemd op het fenotype van de patiënt, leidt tot een grotere gewichtsafname. Leefstijlinterventies sluiten beter aan op het eetgedrag, medicatie kan gerichter worden ingezet om hongergevoel en cravings te verminderen, of verzadiging te verhogen en begeleiding kan specifiek inspelen op motivatie en valkuilen die bij het betreffende fenotype horen.
Door fenotypering in te zetten, krijg je een beter uitgangspunt voor een persoonlijk behandelplan en vergroot je de kans op blijvend resultaat.
¹Legenda:
- Niet-gefenotypeerd
- Gefenotypeerd

Waarom is dit relevant in de praktijk?
Begeleid je patiënt optimaal
Het herkennen van hoofd- en buikhonger geeft je als huisarts of praktijkondersteuner een duidelijk handvat bij de begeleiding van patiënten met obesitas.
Het verklaart niet alleen het continue hongergevoel dat patiënten vaak beschrijven, maar maakt het ook mogelijk om de juiste behandeling hierop af te stemmen.

Behandelopties
Als huisarts of praktijkondersteuner ben je onmisbaar bij het signaleren én behandelen van obesitas. Ontdek hier welke behandelopties beschikbaar zijn en hoe je deze praktisch kunt inzetten in jouw spreekkamer.
5-stappenplan
Ons 5-stappenplan laat zien hoe wij jou als huisarts of POH stap voor stap begeleiden bij de behandeling van obesitas. Concreet en direct toepasbaar in de praktijk.